Terwijl ik dit schrijf zit ik op het strand van Tel Aviv. Ik ben beduusd, verbaasd, verwonderd en dankbaar. Met acht voetbalvrienden zijn wij door Israël gereisd op bezoek bij een teamgenoot. Hij is geëmigreerd naar dit wonderschone land en woont in Tel Aviv. Israël ken ik van Eddo Rosenthal en tegenwoordig van Conny Mus. Een land waar de hele wereld naar kijkt. Dat wordt vereerd en verguisd. Een land waar iedereen een mening over heeft. Een land met inwoners die onderling een grote saamhorigheid kennen en een grote afkeer van elkaar hebben. Een land en een regio waar journalist Joris Luyendijk het boek 'Het zijn net mensen' over schreef. Ik heb het land en zijn inwoners heel even mogen beleven. Van de beklimming van de Masada tot het dansen in The Kings in Jeruzalem.
Ik had een beeld van Israël, voornamelijk gevormd door de berichten in de media. Een mooi land waar veel onrust heerst. Ik had verwacht dat er veel militairen, controleposten en orthodoxe Joden aanwezig zouden zijn. Maar niets van dat alles. Wat ik heb ervaren is een land dat worstelt met zijn historie en een wereld waarin ze niet worden begrepen.
Vooropgesteld, Israël is een prachtig land met vriendelijke mensen. Met onvoorstelbare archeologische schatten en natuurschoon. Ons startpunt was Tel Aviv, een wereldstad met allure. We hebben een biertje gedronken op de Westelijke Jordaanoever, geslapen in de Negev, gereden op kamelen, gedobberd in de Rode Zee en de Masada beklommen. Maar we hebben ook een nacht doorgebracht in de oude stad van het prachtige Jeruzalem en in Metula, direct aan de gesloten grens met Libanon.
Als ik alle historie lees en zie, dan verbaast het mij dat deze samenleving nog functioneert. De geschiedenis van dit deel van Azië wordt gekenmerkt door afbreken, opbouwen, weer afbreken, weer opbouwen. etc. Zowel steden als beschavingen. Iedere bevolkingsgroep is in het verleden verjaagd en verketterd. Iedere bevolkingsgroep heeft een reden om de andere bevolkingsgroep te haten. Er is totaal geen vertrouwen in elkaar. Menigeen die toenadering tot elkaar zoekt wordt gedwarsboomd door de eigen extremistische vleugel.
Het beeld dat wij in het westen van Israël hebben wordt gevormd door de correspondenten die hier zitten. Voor hen is het volgens mij onbegonnen werk om de situatie objectief te verslaan. En dat is ze niet aan te rekenen. Als je er zelf bent geweest kan je alleen maar concluderen dat de kwestie niet zwart-wit kan worden benaderd, maar met welke kleur dan wel? Ik weet het niet. Ik weet wel dat Israël op mij een diepe indruk heeft gemaakt. Het is een prachtig land dat een mooie toekomst verdiend. Hopelijk komt het sprookje eens uit dat Israël het beloofde land wordt waar alle bevolkingsgroepen in vrede kunnen leven.
Ondertussen gaat de zon onder in de Middellandse Zee. Wie gelooft er nog in sprookjes?